Paradijs

26 januari 2016 - El Nido, Filipijnen

Na ons avontuur in het koude noorden van Luzon waren we wel klaar om terug naar de warmte te gaan; we zijn niet naar de andere kant van de wereld gevlogen om 's avonds een vest te moeten dragen. Via een prachtige weg langs hoge afgronden, spectaculaire uitzichten en 100.000 bochten kwamen we 15 uur later weer in Manilla.

Na een korte vlucht (de 18e deze reis) (pfff) werden we opgehaald door een lief Filipijns vrouwtje die ons in een auto vol met stinkende eieren stopte op weg naar een heel schattig achteraf gelegen guesthouse in Puerto Princessa. Dit deelden we met een aantal Zuid Afrikanen en Duitsers met wie we de volgende dag een tourtje boekten naar de underground river, volgens de lokalen een 8e wereldwonder. Gek, want zo hebben we wel meer 8e wereldwonderen gezien ondertussen. Een wonder was het in ieder geval wel, wij hadden in ieder geval nog nooit zoiets gezien als deze 23 km lange ondergrondse tunnels. De audio guide hielp met het aanwijzen van onder andere de Titanic, de mushroom, carrot, cucumber en als toppunt de 'Sharon Stone'. Erg leerzaam dus.

Omdat we nog vliegen vanaf Puerto Princessa gingen we snel door naar El Nido, een strand/paradijs op nog eens 6 uur in een (terror)busje. In El Nido kregen we een korte intro in pauperhotelletjes voor veel geld; bijna alles was vol en op de zoektocht naar een kamer hebben we heel wat cellen gezien die ze voor veel geld wel wilden verhuren. Ons truukje van backpack dumpen en op je gemak zoeken bleek een goede, uiteindelijk slapen we voor 14 euro in een redelijke kamer.

Met onze voetjes in het zand bestelden we goedkope rumcocktails, waar we niet zo goed meer tegen konden; al na twee drankjes vielen we bijna van onze plastic stoeltjes. De volgende ochtend besloten we dan ook op een fantastisch mooi strand met uitzicht op de Bacuit Archipel te vertoeven, ipv in een bootje op een tour. In een van de heerlijke stoelen hebben we de hele dag niets anders gedaan dan niets, met een verse mango juice en een San Miguel in ons hand.

De volgende ochtend stapten we ditmaal zonder kater in een bootje met een aantal (gezellig) luidruchtige Amerikanen, twee Zweedse dames en wat Britten. Dit bleek een gezellige groep en gedurende de tour langs mooie plekjes tussen de kliffen van de vele eilandjes hier. Een dagje in het paradijs, eigenlijk. Hierna spraken we af in een barretje om wat te drinken, waar we leerden dat ze de rum-cola aanlengen met meer rum omdat dat goedkoper is dan cola. Zo werd het een mooie avond.

Wat ons vooral aanspreekt van de Filipijnen is de lokale bevolking. Ze spreken allemaal Engels, lachen de hele dag door en vooral de vrouwen zijn niet erg om naar te kijken. Je word gastvrij verwelkomt en ook in restaurantjes en barretjes zijn ze altijd aardig en vrolijk. Je moet soms een uurtje wachten op je eten of de kaart, maar dat is tenslotte Azië. Het land zelf is, voorzover we gezien hebben, erg mooi en ook nog niet zo aangetast door toerisme zoals bijvoorbeeld Thailand. Je hebt hier het idee dat je nog echt jezelf tussen de lokale bevolking kan mengen en mee kan kijken met hun leven.

Na El Nido gingen we met een tricycle naar Nacpan beach, een strandje waar vooral veel dagtrippers heen gaan. Wij slapen er in een tentje tussen de kippen en een geit, in een lief klein dorpje wat duidelijk nog niet berekend is op de recente hoeveelheid toeristen die hier begint te komen. Er zijn welgeteld twee strandtentjes die niet meer zijn dan een houten hutje, waar dan ook iedereen zit. Gelukkig is er nog geen resort! Voor ons avondeten zijn we maar gaan zitten in het enige restaurant wat open was, samen met vrijwel alle andere toeristen die ook hier slapen. Je voelt je echt even aan de andere kant van de wereld (wat ook wel een beetje klopt).

Gelukkig is hier wel gewoon internet dat zelfs een beetje werkt, dus zo houden we jullie keurig op de hoogte van ons spannende zware leven hier. Volgende week gaan we weer wat actiever doen; maar dat lezen jullie in de volgende blog.

Foto’s