Borneo

16 november 2015 - Sandakan, Maleisië

Zo, een beetje later dan normaal, maar hier weer een update uit het warme  Borneo. Ditmaal geschreven op een heuse computer vanuit een soort van huiskamer;  als je dagenlang de enige bent in je hostel dan heb je dat soort luxe.

Borneo staat min of meer bekend om de Orang Oetangs; zonder die gezien te hebben  mogen we eigenlijk niet thuiskomen. In Kuching is er gelukkig een opvangcentrum  voor deze aapjes; met een local bus (waar alleen toeristen in zaten) waren we op  weg. Het grote bord bij de ingang en later de gids waarschuwde ons dat het  'fruiting season' bezig was; de kans dat de apen naar het feeding platform  zouden komen was klein. En inderdaad: geen orang oetangs. 

Terug met de bus (1 uur), eten in de mall vanwege de regen en weer heen met de  bus (1 uur) en wat wachttijd later (1 uur) hadden we meer geluk; de stromende  regen was gestopt en 2 grote apen hadden besloten toch honger te hebben.  Prachtig en meer dan de moeite waard. Nog even rennen voor de laatste bus (1  uur) richting Kuching en onze dag zat er op.

Onze eerste ontmoeting met de wilde natuur van Borneo was in Bako National Park,  het oudste national park van Maleisie. Na een flinke wandeling deels door een  soort duinlandschap kwamen we bij een mooie klif met uitzicht op een strandje;  hier mocht je echter niet zwemmen vanwege de zoutwaterkrokodillen. Onderweg  waren we door twee toeristen al gewaarschuwd voor een slang op de route; deze  zat heel fijn te chillen in een boom vlak boven het pad. Wederom een bewijs dat  Azie minder geschikt is voor langere mensen. Ongepland maar wel heel chill wist  Edwin een lift te regelen met een bootje die ons weer terug bracht naar het  begin van de route; tijd voor lunch. Hierna een tweede route gelopen; eerst  dwars door de dichte jungle die eindigde bij een leuk strandje vol met  schelpdieren en kleine krabbetjes.

Na dit stuk bovengrondse avontuur was het tijd om diep in een berg op zoek te  gaan naar 'creepy crawlers', zoals de gids liefkozend vertelde. Samen met een  Engelse gids en een lokaal mannetje gingen we voor veel geld een grot verkennen.  We hadden handschoenen gekregen zodat de vele spinnen, slangen, schorpioenen en  duizendpoten ons niet konden bijten mochten we onze hand verkeerd neerzetten.  Niet echt een geruststelling, want verder liepen we gewoon in een t-shirtje. Dit  bleek onterechte angst, de grote (!!!) spinnen deden niet meer dan terugstaren  vanaf de grotwand, waarbij hun ogen opglinsterden in het licht van de hoofdlamp.  De enige slang die we tegenkwamen zat heerlijk onder een steen te chillen, en de  schorpioen was ondanks de zoektocht van de gids snel weer verdwenen.

Onze laatste dag in Kuching hebben we doorgebracht in het zwembad van het Hilton  voordat we vlogen naar Kota Kinabalu, de hoofdstad van Sabah. Hier hebben we een  bus geregeld richting Sukau, een klein dorpje aan een lange rivier. Hier kan je  met een bootje op zoek naar beestjes zoals neusapen, kleine olifanten,  neushoornvogels en allerlei andere vogels.

Nu zijn we in Sandakan, waar we wederom aapjes zijn gaan kijken (Orang Oetangs  en Neusapen) en vooral even genieten van het hostel en het huiskamergevoel.  Omdat we ver vooraf een ticket hadden geboekt naar Gunung Mulu National Park  (waar we morgen heen vliegen), hadden we wat extra dagen die we lekker lui op de  bank hangend hebben doorgebracht.

De komende dagen zitten we dus in de middle of nergens, daarna waarschijnlijk  richting Singapore (crappy junglehutjes vs grote moderne stad/land)... Maar  daarover volgende week meer.

Foto’s